Nieuw gastblogger aan het woord: Justa neemt je twee keer per maand mee in haar leven als moeder, soon to be oma, vrouw van een alleskunner (lees: een man die geen twee linkerhanden heeft) en groot woonfanaat! Ze trapt af met haar eerste column van velen!
–
Interieur. Waar is die liefde daarvoor nou begonnen? En wanneer? Als kind heb ik een gewone slaapkamer gehad. Net als mijn ouders en twee broers. Niets bijzonders. Bed op de grond. Bureau. Neutrale vloerbedekking. Op kamers dan in Tilburg. Was het daar anders? Nee hoor. Bed op de grond. Bureau. Neutrale vloerbedekking.
Hem ontmoet. Al samenwonend sliepen we nog steeds op de grond. Geen bureaus meer, wel vloerbedekking. Grijs. Hij, zelfstandig ondernemer in de fruitteelt. Ik, destijds op kantoor. Ons eigen huis hebben we gebouwd in ‘91. Middenin een fruitgaard in het prachtige zuidwesten van Zeeuws-Vlaanderen.
En dan ontwikkelt zich iets. Maar feitelijk zat het er al langer. Een erfelijke afwijking noem ik het maar. Mijn vader heeft het namelijk ook. Handdoeken moeten bij elkaar passen en op exact dezelfde manier liggen of hangen. De pindakaas pot moet samen met de jampot met het etiket dezelfde kant op staan. Zowel op de eettafel als in de keukenkast. Stoelen met hun poten op een gelijke imaginaire lijn. Kussens met de sluiting aan de achterkant, uit het zicht. Het kán gewoonweg niet anders. Van wie dan niet?
Hello! Van mijzelf. En dat wordt volledig doorgetrokken in de inrichting. Het moet passen. Zowel qua belijning als geheel. De ellende is echter dat ik niet één bepaalde stijl heb. Ik vind zoveel leuk en mooi. Genieten kan ik van basic strak en modern. Maar een explosie aan kleuren heeft ook wel wat. Grijs gecombineerd met zachte pastellen, zo mooi. Of donkerblauw met kunstzinnige blow up behangbanen aan de muur. Schitterend.
Ik kan dus niet zo goed kiezen. En elke keer een volledig ander interieur is budgettair geen optie. Dit resulteert erin dat we in een rustige basis qua kleuren leven. Lees: wit. Gelukkig heb ik een man die gezegend is met twee rechterhanden. Hij kan werkelijk alles maken en brengt daarmee zijn kleur in huis. De grote eettafel? Handmade. Buislampen met een betonnen voet? Label Martin. Een tapasplank? Yep. It’s his.
En dan maakt mijn moeder beelden. De meest fantastische gekke koppen, figuren en non figuren maakt ze van klei. Hang daar wat schilderijen van mijn vader tussen en je hebt op z’n minst een persoonlijk interieur. Nu ben ik ook nogal dol op design. Dat hoeven absoluut geen grote namen te zijn. Wel het liefst met een beetje humor. Binnenkomen en glimlachen. Heb je beeld? Tot slot, een fijne geur in huis. Je weet wel, deur open, jas nog niet uit en dan een subtiele sinaasappelgeur in je neusgaten. Oh, wat kan ik daar toch van genieten.
Dus, hoe dan? Zo dan! Ik zei het toch: afwijking.
Superleuk Justa!